close

close
Home / Veelgestelde vragen over acculaders

Veelgestelde vragen over acculaders

familie chargers

Waar moet ik op letten bij de keuze van een acculader?

1. Hoeveel accubanken wil ik laden? Denk daarbij aan de gebruikersaccu, start­accu, boegschroef, etc. Hou hierbij rekening met een eventuele uitbreiding van uw systeem (voldoende uitgangen van de acculader).

2. De acculader moet dezelfde spanning hebben als de accu, dus bij een 12 V accuspanning is een 12 V acculader nodig, en bij een 24 V accu een 24 V acculader.

3. Om de accu’s veilig en snel te laden is voldoende laadstroom nodig (gemeten in Ampères). U vindt de aanbevolen accucapaciteit in de acculaderspecificaties in dit Powerbook.

Voorbeeld: Voor een 200 Ah Gel accu is een acculader van minimaal 25 Ampère nodig. Zijn er tijdens het laden meerdere verbruikers aangesloten (denk aan een kachel, koelkast, verlichting, etc.), dan is een acculader van 50 Ampère noodzakelijk. Indien de acculader niet via het net maar via een generator gevoed wordt, is een acculader van 100 Ampère beter. Met een grotere acculader wordt de laadtijd verkort en draait de generator korter. Dat betekent meer comfort en is beter voor het milieu.

4. Bij de eenvoudige en vaak goedkope acculaders wordt de laadstroom gespecificeerd voor de nominale accuspanning (= 12 of 24 Volt). Voor het laden van een accu is een hogere laadspanning nodig, namelijk 14,4 of 28,8 Volt. Als bij deze (hogere) laadspanning de laadstroom zakt, duurt het veel langer voordat de accu geladen is. Het gevolg is een kortere levensduur van de accu of een langere generatortijd (als de acculader gevoed wordt door een generator). De acculaders van Mastervolt leveren volle laadstroom, ook bij een hoge laadspanning en zelfs bij een hoge omgevingstemperatuur. Dit zorgt voor een korte laadtijd en optimale levensduur van uw accu(‘s).

Welk type accu kan ik laden?

Mastervolt acculaders zijn geschikt voor alle type accu’s. Uitgebreide details vindt u in de acculaderspecificatie, onder ‘Laadkarakteristiek’. Mastervolt adviseert om een accu­la­der met voldoende vermogen te kiezen, en indien beschikbaar, de accutemperatuur­sensor en de accuspanningssense aan te sluiten. Sluit een Lithium Ion accu altijd volgens de bijgeleverde gebruiks­aanwijzing aan en volg de installatie-instructies nauwkeurig op (temperatuur gecompenseerd laden is niet nodig).

Kan ik verschillende type Lithium Ion accu’s laden?

Met de meeste Mastervolt acculaders kunnen Lithium Ion accu’s probleemloos geladen worden. Bij gebruik van de moderne Mastervolt Lithium Ion accu’s (MLI en MLS serie) kan met de gratis te downloaden configuratiesoftware (Master­Adjust) de acculader eenvoudig ingesteld worden. Ook andere laad­ka­rakteristieken kunnen eenvoudig ingesteld worden. Let er wel op dat alle Lithium Ion accu’s geïnstalleerd worden volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.

Kan een Mastervolt acculader de hele winter aangesloten blijven?

Ja, dat kan zonder problemen. De Mastervolt acculaders zijn veilig in gebruik en voor de accu’s is dit zelfs beter. De laadspanning wordt conform de accutemperatuur geregeld, zodat de accu’s in optimale conditie blijven wat de levensduur ten goede komt. De 3-traps+ laadmethode zorgt voor een maandelijkse absorptiecyclus, zodat de accu actief blijft.

Ik heb soms een beperkte zekeringwaarde op het AC net. Kan ik dan toch een grote acculader toepassen?

Ja, dat is goed mogelijk. Doordat alle Mastervolt acculaders en Combi’s zijn uitgerust met de modernste elektronica is de stroomopname ± 40 % minder in vergelijking met conventionele acculaders. In onderstaande tabel is de stroomopname van de Mastervolt 12 V acculaders weer­ge­geven (230 V uitvoering). De opgenomen stroom geldt bij vollast, dus op het moment dat de acculader zijn volle vermogen levert.

Zekeringswaarde acculader

Elke acculader boven 15 Ampère laadstroom (12 V) kunt u voorzien van een afstandsbedieningspaneel. Voor kleinere acculaders heeft dit geen zin omdat de stroomopname dan minimaal is. Met een afstandsbedieningspaneel kunt u de uitgaande laadstroom verder verlagen, waardoor de acculader nog minder stroom uit het net opneemt. Hiermee wordt voorkomen dat de zekering wordt opgeblazen. Wel neemt de laadtijd in dit geval iets toe.

Kan ik de acculader in een machine­kamer of motor­compartiment installeren?

Een Mastervolt acculader kan zonder problemen in de machinekamer gemonteerd worden. Ook bij hoge temperaturen leveren Mastervolt acculaders nog steeds de maximale laadstroom en worden de accu’s snel en veilig geladen. Mocht de omgevingstemperatuur extreem hoog worden, dan reduceert een Mastervolt acculader automatisch de uitgangsstroom.

Kan ik accu’s gescheiden laden?

Een aantal modellen zijn voorzien van drie uitgangen, waarmee u drie verschillende accubanken onafhankelijk van elkaar kunt laden. De meeste Mastervolt acculaders hebben een extra uitgang voor de startaccu. Met deze uitgang kunt u de start­accu van een onderhoudslading voorzien. Uiteraard is het ook mogelijk om meerdere accubanken te laden via een laadstroomverdeler, ook wel diodesplitter genoemd. Het spanningsverlies dat ontstaat wordt gecompenseerd door een instelling in de acculader of door het aansluiten van de accusensedraden.

Kan de acculader op dezelfde laadstroomverdeler worden aangesloten als de dynamo?

Het kan wel, maar het is beter en overzichtelijker om twee aparte laadstroomverdelers toe te passen. Mocht dit om één of andere reden niet kunnen, dan kan alsnog gekozen worden om de laadstroomverdeler te combineren. Zorg er dan wel voor dat de BI of Battery Mate laadstroomverdeler zwaar genoeg is voor de totaalstroom van de acculader en dynamo samen.

Welke diameter moeten de kabels tussen acculader en accu hebben?

Voor het berekenen van de benodigde kabeldiameter kan onderstaande vuist­regel gebruikt worden: voor elke 3 Ampère is 1 mm2 kabeldikte nodig. Voorbeeld: bij een acculader van 50 Ampère is dan een kabel nodig van 50:3 = 16,6 mm2. De dichtstbijzijnde standaard kabeldiameter is 16 mm2. Overigens geldt dit voor een maximum kabelafstand van drie meter tussen de acculader en de accu. Mocht de afstand groter zijn, dan is een kabel met een grotere diameter nodig.

Wat is de maximale afstand tussen acculader en accu’s?

Over het algemeen is 3 meter kabellengte het maximum, mits u bovenstaande berekening voor de kabeldiameter hanteert. Een kabellengte tot 6 meter is ook mogelijk, maar dan moet u dikkere kabels gebruiken. In het eerder gegeven voorbeeld zijn dan 25 mm2 kabels noodzakelijk.

Kan ik een acculader parallel aan de dynamo schakelen?

Het is mogelijk om een acculader parallel te schakelen met een dynamo van bijvoorbeeld de voortstuwingsmotor. Deze situatie komt voor als de motor loopt en er gelijktijdig een 230 Volt generator gestart wordt.

Hoelang duurt het voordat mijn accu’s weer geladen zijn?

De laadtijd van een accu is sterk afhankelijk van de verhouding tussen accu en acculader. Ook het type accu en het stroomverbruik van de eventueel aangesloten verbruikers bepalen hoe lang het duurt voordat een lege accu weer geheel geladen is. Een vuistregel voor loodzuur accu’s is dat u de accucapaciteit deelt door het maximaal laadvermogen en hierbij vier uur optelt. Deze vier uur zijn nodig voor het zogenaamde ‘naladen’, waarbij de accu bepaalt hoeveel stroom er nog opgenomen moet worden en de accucapaciteit toeneemt van ± 80 % tot 100 %.

Uiteraard is bij deze vuistregel niet het stroomverbruik van de aangesloten apparatuur meegenomen. Indien er aangesloten belastingen zijn, bijvoorbeeld een koelkast en verlichting, moet het stroomverbruik van deze belastingen van het beschikbare laadvermogen worden afgetrokken.

Voorbeeld: Een lege accu van 200 Ah, een acculader van 50 Ampère en een stroomverbruik van 10 Ampère. De laadtijd is dan ongeveer 200/(50-10) = 5 uur + 4 uur naladen; dus in totaal 9 uur. Indien de accu’s maar voor 50 % ontladen zijn bedraagt de laadtijd 100/(50-10) = 2,5 + 4 uur; dus in totaal 6,5 uur. Bij Gel en AGM accu’s is de nalaadtijd korter, ongeveer 2 tot 3 uur. Dit type accu is dus sneller vol in vergelijking met conventionele accu’s.

Wat is spanningsmeting?

Elke kabel, hoe dik ook, heeft een weerstand. Deze weerstand zorgt voor spanningsverlies tussen de acculader en de accu’s. Het spanningsverlies is afhankelijk van de dikte van de kabel en de stroom uit de acculader. Een acculader meet standaard de spanning bij de uitgangsklemmen. Deze spanning is, door de kabelverliezen, hoger dan de accuspanning. De uitgangsspanning van de acculader min het spanningsverlies over de kabels is de accuspanning. Wanneer veel spanning verloren gaat, dan is het mogelijk dat de acculader te vroeg in ‘absorptie’ gaat en dan komt de accu niet vol of de laadtijd neemt toe. Om het spanningsverlies over de kabels te compenseren moeten sensedraden tussen de acculader en de accu’s aangesloten worden. Deze (dunne) draden zorgen ervoor dat de acculader de spanning direct op de plus en minpool van de accu meet in plaats van op de uitgangsklemmen van de acculader. De spanning die verloren gaat tijdens het laden wordt gecompenseerd en de accu’s worden optimaal en zo snel mogelijk geladen. De spanningsval over bijvoorbeeld een scheidingsdiode (laadstroomverdeler) kan ook op deze manier worden gecompenseerd.

Wat houdt een 3-traps+ laadmethode in?

De 3-traps+ laadmethode van Mastervolt is de snelste en veiligste manier om gel, AGM, Lithium Ion en open (natte) accu’s te laden. De Mastervolt laadkarakteristiek bestaat uit onderstaande fases:

Eerste trap: BULK fase

In de bulk fase levert de acculader maximale stroom, bijv. 50 A bij een ChargeMaster 12/50. Gedurende deze fase zal de accuspanning toenemen. De tijdsduur van deze fase hangt af van de accucapaciteit, de capaciteit van de acculader en de eventuele verbruikers die tijdens het laden op de accu aangesloten zijn. Hoe groter de accu, hoe langer deze fase duurt; hoe groter de lader hoe korter deze fase duurt. Als verbruikers zoals een koelkast zijn aangesloten, dan zal deze ook van stroom worden voorzien. De stroom die hiervoor nodig is wordt ook door de acculader geleverd. Dit betekent dat de opgenomen laad­stroom in de accu’s iets afneemt en de laadtijd langer wordt.

Tweede trap: ABSORPTION fase

De absorption fase start wanneer de accu zijn maximale spanning heeft bereikt. De laadstroom zal dan langzaam afnemen. De maximale spanning bedraagt 14,25 V voor een 12 V accu en 28,5 V voor een 24 V accu, bij 25 °C. De ladingsgraad van de accu bij het begin van deze fase zal ongeveer 80 tot 90 % bedragen. De accu wordt in deze fase tot de volle 100 % geladen en de tijdsduur van deze fase is gemiddeld 3-4 uur, afhankelijk van het soort accu, de acculader en de ladingsgraad.

Derde trap: FLOAT fase

Als de accu aan het einde van de absorption fase geheel geladen is volgt de derde trap van het laden - de float fase. De Mastervolt acculader schakelt nu om naar een onderhoudslading die garandeert dat de accu vol blijft en in een optimale conditie wordt gehouden. Tevens worden tijdens deze fase eventuele verbruikers van stroom voorzien. De acculader blijft in deze fase tot de accuspanning gedaald is. Dit kan het gevolg zijn van een grote belasting of wanneer de acculader uitgeschakeld wordt. Bijvoorbeeld doordat de walstekker eruit getrokken wordt.

PLUS fase

De meeste Mastervolt acculaders kennen voor optimaal laden nog een extra fase, de PLUS-fase. Wanneer de accu in rust­toestand is, vindt er elke 12 dagen voor de duur van één uur een absorption cyclus plaats zodat de accu in perfecte conditie blijft.

Return Amps

Gedurende de absorption fase zal de accu steeds minder stroom accepteren. Wanneer de laadstroom gedurende een periode onder een bepaald niveau blijft, kan de accu als volledig geladen beschouwd worden. Deze laadstroom wordt aangeduid als de Return Amps en de bijbehorende periode is de Return Amps tijd. Het is voor de acculader het teken om over te schakelen naar de volgende stap, de float fase. Net als vele andere parameters van de acculader kan de installateur ook de Return Amps en Return Amps tijd instellen met behulp van software die gratis beschikbaar is op de website van Mastervolt. Zonodig kan de installateur hiermee de acculader volledig aanpassen aan de vereisten van de elektrische installatie.

Wat doet een temperatuursensor?

Bij het laden van de accu is de exacte laadspanning van groot belang. De laad­spanning moet aangepast worden aan de temperatuur van de accu. Als de accu koud is moet de laadspanning iets hoger zijn om de accu goed vol te krijgen. Bij een warme omgevingstemperatuur moet de laadspanning verlaagd worden zodat de accu niet overladen wordt. Mastervolt acculaders staan standaard afgeregeld voor een accutemperatuur van 25 °C.

Bij aansluiting van de temperatuursensor op de lader zal de uitgangsspan-ning variëren met 30 mV per °C voor een 12 V systeem of 60 mV per °C voor een 24 V systeem. Dit is conform het advies van de meeste accufabrikanten. Voorbeeld: bij een temperatuur van 15 °C is de maximale laadspanning voor een 12 V systeem 14,55 V en bij 30 °C 14,1 V. Voor een 24 V systeem zijn deze waarden respektievelijk 29,1 en 28,2 V. Bij 12 °C wordt de spanning niet verder verhoogd om de aangesloten verbruikers tegen een te hoge spanning te beschermen. Bij 50 °C zal de laadspanning gereduceerd worden naar 12 of 24 V om de accu bij deze zeer hoge temperatuur te beschermen. Het aansluiten van de temperatuursensor zorgt er voor dat de accu met de juiste spanning veilig en snel geladen wordt.

Hoe kan ik accu’s laden bij een beperkte AC aansluiting?

Als er meerdere grote acculaders parallel geschakeld worden is de beschikbare 230 Volt aansluiting vaak te klein. Om te voorkomen dat de AC aansluiting overbelast wordt, kunt u één van de acculaders hierop aansluiten. Hoewel dit de benodigde laadtijd zal verhogen, bent u normaal gesproken toch voor langere tijd aangesloten op het elektriciteitsnet (bijvoorbeeld ‘s nachts). Indien de generator draait worden beide acculaders gevoed. De generator kan meestal meer vermogen leveren dan de AC aansluiting. De twee acculaders zorgen dan niet voor een overbelasting op de aansluiting. Een andere mogelijkheid is om het schip of voertuig uit te rusten met twee 230 V aansluitingen.

Welke acculader is nodig bij een accucapaciteit van 200 Ah en een startaccu van 100 Ah?

Bij het berekenen van de acculadercapaciteit wordt de startaccu over het algemeen niet meegerekend. De startaccu gebruikt u immers alleen voor het starten van de motor en ontlaadt nauwelijks door kortstondig gebruik. Tijdens het gebruik van de motor, laadt de dynamo de startaccu en bij aansluiting op het net, wordt de startaccu via de tweede uitgang van de Mastervolt acculader geladen. Verder kan als vuistregel aangehouden worden dat 25 % van de accucapaciteit (tot 50 % voor Gel accu’s) als laadvermogen voldoende is om de accu’s snel en veilig te laden en tevens het boordnet van energie te voorzien. Voor bijvoorbeeld een accu van 200 Ah is een acculader van 50 Ampère voldoende.

10 % van mijn accucapaciteit als laadvermogen, is dat voldoende?

Nee! U mag bij Mastervolt accu’s uitgaan van 25 % tot zelfs 50 %. De oude 10 % regel dateert uit de tijd dat acculaders nog niet stroom- en spanningsgeregeld waren. De stroom mocht niet te hoog zijn, omdat de accu’s anders overladen werden. Mastervolt acculaders hebben een perfecte stroom/spanningsregeling en zijn bovendien uitgerust met een temperatuursensor die zorgt dat de spanning geregeld wordt aan de hand van de temperatuur van de accu. Tijdens het laden van de accu’s zijn diverse apparaten aangesloten (bijvoorbeeld een koelkast). Deze worden ook door de acculader van stroom voorzien waardoor de beschikbare laadstroom voor de accu’s wordt verminderd.

Kunnen er meerdere acculaders parallel geschakeld worden?

De Mastervolt acculader is behalve lader ook een voeding voor de 12 of 24 V installatie. Voor extra vermogen kunnen de acculaders eenvoudig parallel geschakeld worden. Dit is vaak de enige manier om de 12 of 24 V installatie te voeden uit een 230 V of 400 V aansluiting. Indien er een grotere laadstroom nodig is dan 100 Ampère, kunt u meerdere acculaders parallel schakelen. Een systeem met meerdere acculaders is eenvoudig te installeren en er zijn geen speciale voorzieningen nodig. Een parallel systeem wordt op identieke wijze als één enkele lader geïnstalleerd.

Elke acculader heeft zijn eigen kabels naar de accu of de DC verdeling. Ook de bekabeling voor de spanningscompensatie wordt voor elke acculader apart aangesloten. De temperatuursensor dient voor elke lader apart te worden aangesloten op de accu waarvan u verwacht wordt dat deze de hoogste temperatuur bereikt. Indien de acculaders en de sensoren op een correcte wijze zijn aangesloten, zal de laadstroom gelijkmatig over de aangesloten laders verdeeld worden.

Het is echter mogelijk dat één van de acculaders wat eerder naar absorption fase schakelt dan de overige acculaders. Dit is een normaal verschijnsel en wordt veroorzaakt door toleranties in de afregeling, en heeft verder geen effect op de laadtijd of de werking van de acculaders. Als u meerdere acculaders parallel schakelt is hetzelfde model, type en laadvermogen aan te bevelen. Als u bijvoorbeeld een acculader van 100 Ampère parallel aan een acculader van 50 Ampère schakelt, zal de laad­stroom niet gelijk over beide acculaders verdeeld worden. Dit heeft geen effect op het laadproces en is ook niet slecht voor de acculaders. Maar in dit geval is het efficiënter om twee acculaders van elk 75 Ampère te installeren.

<< Terug naar overzicht